Protonenbestraling Bijwerkingen

Sinds 2018 biedt het UMCG in Nederland protonenbestraling aan: protonentherapie. Het UMCG Protonentherapiecentrum behandelt patiënten die aantoonbaar voordeel halen uit protonenbestraling als behandeling.

Nauwkeurige bestraling

Protonentherapie is een precieze bestralingstechniek. Daardoor ontvangen gezonde cellen rondom de kankercellen minder straling. Dat betekent dan ook dat de kans op bijwerkingen op lange termijn van bestraling lager is met protonentherapie. Dat de kans op bijwerkingen aanzienlijk lager is werd bijvoorbeeld aangetoond in een wetenschappelijk onderzoek. Lees hier meer over dit onderzoek.

Download de infographic 'Verschil fotonen- en protonentherapie'

Protonenbestraling bijwerkingen op korte termijn

Hoewel de kans op bijwerkingen lager is, is het soort directe bijwerkingen over het algemeen hetzelfde als bij standaard bestraling met fotonen. Iedere patiënt reageert natuurlijk anders op het bestralen. Daarom is het moeilijk te zeggen hoe iemand reageert op protonentherapie. Daarnaast verschillen de bijwerkingen van bestraling niet alleen per persoon, maar ook per locatie van bestraling. Zo kan iemand die rond de hals bestraald wordt klachten zoals een droge mond krijgen. Iemand die voor een hersentumor bestraald wordt heeft bijvoorbeeld meer kans op haaruitval.

Bijwerkingen van protonenbestraling op de korte termijn zijn bijvoorbeeld:

  • Pijn
  • Vermoeidheid
  • Misselijkheid
  • Slikklachten (bij bestraling van de slokdarm, of het hoofd-halsgebied)
  • Huidproblemen (jeuk, droogheid, opengaande huid en roodheid)
  • Diarree (bij bestraling van de buik)
  • Heesheid en een droge mond (bij bestraling van de mond of keel)
  • Plasklachten (bij bestraling van de buik)
  • Haaruitval (bij bestraling van het hoofd)
  • Smaakverlies (bij bestraling van de mond of keel)

Protonenbestraling bijwerkingen op lange termijn

Protonentherapie speelt een belangrijke rol bij bijwerkingen van bestraling op lange termijn. Doordat de gezonde cellen minder straling krijgen wordt het risico op lange termijn bijwerkingen verkleind. Daarbij valt te denken aan:

  • Verhoogd risico op een hartinfarct (bestraling borst)
  • Problemen met slikken en een droge mond en smaakverlies voor de rest van het leven (bestraling mond en keel)
  • Problemen in het neurocognitief functioneren, zoals het geheugen, concentratie en taalvaardigheid (bestraling hersenen)
  • Problemen met het hart, longen of slokdarm (bestraling longen of slokdarm)
  • Verminderde beenmergfunctie (bloedaanmaak), maag-darm problemen, hartschade, vruchtbaarheid (bestraling craniospinale as)

Meer informatie over protonentherapie bij de verschillende indicaties vindt u op deze pagina.

Zie ook

Wat is Protonentherapie?

In Nederland wordt bij bestraling van patiënten met kanker vrijwel altijd gebruik gemaakt van een behandeling met fotonen. Fotonen geven hun dosis af in het te bestralen gebied (de tumor). Maar geven ook dosis af aan omliggende gezonde weefsels. Protonen geven hun dosis daarentegen nauwkeuriger af. Hiermee zorgen protonen in vergelijking met fotonen voor een verlaging van de stralingsdosis in omliggend gezond weefsel. Bij gelijkblijvende dosis in de tumor. Deze afname in dosis naar gezond weefsel resulteert mogelijk in een afname in bijwerkingen. Protonentherapie biedt bijvoorbeeld uitkomst voor patiënten waarbij de tumor dichtbij kwetsbare organen ligt. Of bij patiënten waarbij tumoren relatief ongevoelig voor de gebruikelijke bestraling zijn.