Onderzoek: Minder bijwerkingen door andere bestraling

Het bestralen van kankerpatiënten met protonen in plaats van de gebruikelijke röntgenbestraling heeft geen invloed op de overleving, maar zorgt voor minder bijwerkingen.

Dat blijkt uit een analyse van bijna vijftienhonderd patiënten die in de VS een van beide behandelingen ondergingen. Omdat de behandeling beter verdragen wordt, komen ook ouderen en patiënten met een minder goede gezondheid in aanmerking voor bestraling.

De analyse is gemaakt met informatie over 391 patiënten die met protonentherapie zijn behandeld en 1091 patiënten die de gewone bestraling kregen. Bij een bestraling met protonen is er doorgaans minder schade aan gezond weefsel rond het kankergezwel. Protonen geven hun energie pas af wanneer ze tot stilstand komen. Waar dat gebeurt, is nauwkeurig te bepalen. Bij een gewone bestraling ontstaat er langs de hele baan door het lichaam schade.

Uit de analyse bleek dat ruim 11 procent van de patiënten met protonentherapie binnen negentig dagen last kreeg van ernstige bijwerkingen. Voor de gewone bestraling was dat ruim 27 procent. Dit ondanks het feit dat de patiënten die protonentherapie kregen
gemiddeld ouder waren en meer andere ziekten onder de leden hadden. Door het lagere aantal bijwerkingen werden patiënten met protonentherapie ook minder vaak opgenomen in het ziekenhuis na de behandeling.

Protonentherapie is duurder dan een gewone bestraling, maar de kosten voor het behandelen van bijwerkingen zijn lager. Het is mogelijk dat de behandeling daarmee in sommige gevallen op termijn voordeliger is, denken de onderzoekers. Zij publiceerden
hun analyse afgelopen week in het tijdschrift JAMA Oncology.

De overleving van de patiënten in beide groepen was gelijk, 83 procent van de patiënten met protonentherapie was een jaar na de behandeling nog in leven tegen 81 procent van de patiënten die een gewone behandeling kregen. Maar omdat de behandeling beter
wordt verdragen, zou het mogelijk moeten zijn om bij protonentherapie de stralingsdosis te verhogen, wat misschien kan zorgen voor een grotere kans op genezing. Vervolgonderzoek moet duidelijk maken of dat inderdaad zo is.

In Nederland is sinds begin 2018 bestraling met protonen mogelijk in Groningen, Maastricht en Delft. Voor deze vorm van bestraling is een grote deeltjesversneller nodig, waardoor de behandeling alleen in een beperkt aantal gespecialiseerde centra gegeven kan worden.

Dit artikel is afkomstig uit het Nederlands Dagblad.

Terug naar overzicht