Minder risico op complicaties na bestraling in het hoofdhalsgebied met protonentherapie
Sinds januari 2018 worden patiënten met hoofdhalskanker in het UMCG Protonentherapiecentrum in Groningen bestraald met protonentherapie. Hiermee worden zowel de acute bijwerkingen tijdens de bestraling, als de blijvende complicaties na de behandeling vaak verminderd. Een voorbeeld van zo’n complicatie is bijvoorbeeld niet goed meer kunnen slikken.
Planningsvergelijkinging
Om te bepalen of een patiënt in aanmerking komt voor deze innovatieve bestralingstechniek moet vooraf een planningsvergelijking worden gedaan. Er wordt zowel een fotonen bestralingsplan gemaakt als een protonen bestralingsplan. Deze worden vervolgens vergeleken. Op basis hiervan wordt bepaald of bijwerkingen en complicaties kunnen worden voorkomen. Meer informatie over de planningsvergelijking leest u hier.
Minder risico op complicaties na bestraling
De afdeling Radiotherapie van het UMCG heeft nu als eerste in de wereld gepubliceerd over de resultaten van de planningsvergelijkingen voor patiënten met hoofdhalskanker. Van de 227 onderzochte patiënten kwamen er uiteindelijk 80 (35%) in aanmerking voor protonentherapie. Bij deze patiënten werd in vrijwel alle organen (bijvoorbeeld de speekselklieren, de mondholte en de speekselklieren) een aanzienlijke vermindering gezien van de bestralingsdosis. Soms zelfs van wel meer dan 40%. Deze verminderde bestraling resulteerde in een verwachte afname van het risico op complicaties, ten opzichte van fotonenbestraling. Dit is variërend van 17% voor het droge mond syndroom tot 37% voor ernstige slikproblemen die leiden tot afhankelijkheid van sondevoeding.
Conclusie
Ten opzichte van fotonentherapie kan met protonentherapie de dosis in verschillende organen in het hoofd-halsgebied aanzienlijk worden verminderd. Dit zorgt voor een afname van blijvende complicaties na bestraling.
Link naar artikel: 10.1016/j.radonc.2020.07.056
Verschil in bestralingsdosis (oranje gebied) tussen fotonen en protonen. Met protonen kan de dosis in de mondholte en in de speekselklieren aanzienlijk worden verlaagd. Waardoor ook het risico op een droge mond syndroom en problemen met slikken wordt verlaagd.
Verschil in bestralingsdosis (oranje gebied) tussen fotonen en protonen. Met protonen kan de dosis in de mondholte aanzienlijk worden verlaagd. Waardoor ook het risico op problemen met slikken wordt verlaagd.