Kees had slokdarmkanker en wilde heel graag protonentherapie

Toen bleek dat Kees Klerkx (68) slokdarmkanker had, werd hij verwezen naar het UMCG. Hij kreeg chemotherapie en moest bestraald worden. Dat kon met protonen zodat zijn longen en hart minder kans op schade hadden. Hierna volgde een grote operatie. Kees doorstond de behandeling goed en klust en tuiniert weer volop.

Alle dagen was Kees aan het klussen. Druk met de verbouwing van de boerderij. Dat hij wat moe was, kwam vast daardoor. ‘Ik maakte me geen zorgen’, zegt Kees, ‘tot ik bij het wegbrengen van bouwafval opeens felle pijn in mijn linkerarm kreeg. Omdat er in mijn familie hartproblemen voorkomen moest ik direct naar de cardioloog in het ziekenhuis in Assen. Met mijn hart was niks aan de hand. Wel ontdekten ze bloedarmoede.’

Tumor in slokdarm

Om de oorzaak daarvan te achterhalen wordt Kees doorgestuurd naar de maag-, darm- en leverarts. Die ontdekt in Kees zijn slokdarm een tumor van 6 cm. ‘Die week verliep heel gek’, zegt hij. ‘Eerst schrik je van het slechte nieuws dat je slokdarmkanker hebt en diezelfde week ben je heel blij als je hoort dat je geen uitzaaiingen hebt.’

Zwaar traject

Voor de behandeling wordt Kees doorverwezen naar het UMCG. Ze maken een behandelplan voor hem dat bestaat uit een zwaar traject van chemotherapie en bestralingen, gevolgd door een operatie. Mocht de tumor helemaal weg zijn na de chemokuren en bestralingen, dan kan hij er eventueel ook voor kiezen om niet te worden geopereerd. Kees: ‘Met mijn arts heb ik alles besproken. Ik wist goed dat de operatie grote consequenties had maar wilde die voor de zekerheid hoe dan ook. Dan halen ze ook alle lymfeklieren weg en kan de patholoog op celniveau nakijken of alle kankercellen weg zijn. Mocht het later toch weer mis zijn, dan had ik er alles aan gedaan en zou ik niet denken: had ik toch maar…’

Ik wilde heel graag protonen

De radiotherapeut legt Kees uit dat hij mogelijk met protonen in plaats van fotonen bestraald kan worden. De straling kan dan preciezer op de tumor worden gericht waardoor er minder bestraling en daarmee schade ontstaat aan omliggende organen zoals de longen en het hart. ‘Dat wilde ik natuurlijk graag’, zegt Kees. ‘Maar dan moet je tijdens de behandeling heel stilliggen, dat was bij mij een probleem. De tumor zat dicht tegen mijn middenrif en op de scan zagen ze dat ik zo diep ademhaalde dat er te veel beweging was. Ik moest anders leren ademhalen; de radiotherapeut deed het me voor. Thuis heb ik flink geoefend want ik wilde per se protonentherapie. Omdat het belangrijk was zo snel mogelijk met de behandeling te starten kreeg ik ondertussen al wel bestralingen met fotonen. Na  twee weken kon ik overstappen naar protonen. Dat vonden mijn behandelaren ook heel bijzonder.’

Zo fit mogelijk

Kees is soms wat moe en misselijk, maar doorstaat de bestralingen en chemokuren goed. Daar zal zijn goede conditie aan hebben bijgedragen. ‘Voor ik met mijn behandelingen begon, heb ik gevraagd wat ik zelf kon doen’, vertelt Kees. ‘Zorgen dat je mentaal en fysiek zo fit mogelijk bent, kreeg ik te horen. Dus ben ik blijven klussen zodat mijn spieren sterk bleven en elke dag ging ik een flink stuk wandelen. Onderweg piekerde ik niet, maar luisterde naar de vogels en keek naar de mooie natuur om me heen.’

Grote operatie

Als Kees hersteld is van de chemokuren en bestralingen, volgt er een ingrijpende operatie waarbij een groot stuk van zijn slokdarm wordt weggehaald. ‘Ik was niet bang voor die operatie, ook niet voor de dood’, zegt Kees. ‘Voor de zekerheid had ik van alles geregeld. Bijvoorbeeld dat was vastgelegd dat ik euthanasie wilde als ik niet goed uit de operatie kwam en ik had een testament opgesteld. Met een tegenstrijdig gevoel ging ik naar het ziekenhuis: ik voelde me gezond, maar wist dat ik na de operatie als een wrak het ziekenhuis zou verlaten.’

De operatie verloopt goed, maar Kees krijgt complicaties; een klaplong en lekkage op de plek waar het restant van zijn maag aan zijn slokdarm is gehecht. Pas na 20 dagen kan hij naar huis. Kees: ‘Ik kreeg toen nog sondevoeding en had een afzuigsysteem. Van een steekwagentje had ik een karretje geknutseld zodat ik met al mijn slangen en apparatuur toch lekker in de tuin kon lopen. Dat is mijn lust en mijn leven.’

Opletten met eten

Doordat hij aan zijn slokdarm is geopereerd, moet Kees voortaan opletten met eten. ‘Dat kan blijven hangen als ik bijvoorbeeld te grote happen neem of te droog vlees eet. Dan ga ik vreselijk kokhalzen. Uit eten gaan doe ik daarom niet meer. En ik moet halfzittend slapen want als ik lig heb ik last van oprispingen.. Dat is even wennen maar inmiddels slaap ik heerlijk in mijn kuipje.’

Geen patiënt

Kees klust en tuiniert weer volop en denkt niet vaak terug aan de periode die hij ziek was. ‘Jullie hebben een zwaar jaar gehad’, zeggen mensen wel eens maar zo hebben we het niet beleefd. Ik heb me niet ziek gevoeld, en voelde me ook geen patiënt. Als ik bij het UMCG kwam, werd ik ook niet zo behandeld. ‘Ha, Kees, leuk je weer te zien’, zeiden de laboranten altijd enthousiast en dan hadden we het gezellig over koetjes en kalfjes. Geweldig vond ik dat.’ ‘Toen Kees naar het UMCG werd verwezen was ik bang dat we daar een nummer zouden zijn’, zegt zijn vrouw. ‘Maar de buurvrouw vertelde al dat ze er juist heel begaan en aardig zijn. Gelukkig bleek dat ook zo te zijn. Van de koffie tot de parkeergarage, iedereen was heel aardig voor ons.’

Zie ook

Protonentherapie bij Slokdarmkanker

Bestraling bij patiënten met slokdarmkanker kan leiden tot problemen met het hart of de longen. Het risico hierop neemt namelijk toe naarmate de stralingsdosis in deze organen toeneemt. Bij een aantal patiënten is de stralingsdosis in deze organen met fotonen al zo laag, dat er geen extra voordeel is te verwachten van protonen.

Er zijn echter ook patiënten, waarbij de stralingsdosis in het hart of de longen met fotonen al erg hoog is. Daardoor is er een verhoogd risico op schade aan deze organen. Als dat het geval is, komt u mogelijk in aanmerking voor protonentherapie.