Radiotherapie pakt kankercellen doeltreffend aan, maar kan ook omliggend gezond weefsel beschadigen. Protonentherapie, een andere vorm van bestralen, verkleint dat gevaar aanzienlijk, zegt hoofd radiotherapie van het UMCG, Hans Langendijk. In het Plus Magazine van september 2020 is een interview met Hans gepubliceerd. Hier leest u de highlights van het artikel. Het volledige artikel is hier te downloaden.
Sinds januari 2018 is protonentherapie in Nederland beschikbaar voor sommige patiënten met borstkanker, longkanker, hoofd-halskanker, lymfeklierkanker, oogmelanomen en bepaalde typen hersentumoren. In Groningen opende toen het eerste Nederlandse protonencentrum. Daarna volgden Maastricht en Delft.
De drie centra kunnen samen jaarlijks 1600 patiënten behandelen. Ze halen dit aantal bij lange na niet. Hoe kan dat?
“Daar zijn meerdere redenen voor. We zitten nog in de opstartfase. Het kost bijvoorbeeld veel tijd om alle benodigde laboranten en klinische fysici op te leiden. Verder worden nog lang niet alle patiënten die voor de behandeling in aanmerking komen naar ons doorverwezen. Omdat artsen niet goed op de hoogte zijn. Of omdat ze er simpelweg niet aan denken. Soms moeten patiënten ook veel verder reizen voor protonentherapie en willen ze dat niet.”
Terwijl er dus veel meer mensen baat bij zouden kunnen hebben? “Zeker weten. Neem borstkanker. In 2020 worden naar schatting 11.500 borstkankerpatiëntes met radiotherapie behandeld. Inmiddels weten we dat ongeveer 5 procent van hen voordeel heeft bij protonentherapie: tussen de 500 en 600. Toch zien de gezamenlijke centra er nu maar zo’n 80 per jaar. Vandaar dat ik Pluslezers met klem oproep om hier vooral met zorgverleners over in gesprek te gaan. Heb je zelf of heeft een familielid een van de eerdergenoemde kankervormen en maakt radiotherapie onderdeel uit van de behandeling? Bespreek dan met je arts of protonentherapie misschien zinvol is. Dat kan, ongeacht het ziekenhuis waar je onder behandeling bent.”
‘Artsen zijn soms niet goed op de hoogte, of ze denken simpelweg niet aan deze behandeling’
“Het zijn allebei vormen van bestraling, maar ze werken op verschillende manieren. Bij ‘gewone’ bestraling met fotonen schiet de straling dwars door het lichaam heen. Het gevolg is dat niet alleen tumorcellen kapotgaan, maar in mindere mate vaak ook gezonde cellen eromheen. Dat wil je zoveel mogelijk voorkomen.
Zoals gezegd hebben we op dit moment protocollen voor borstkanker, longkanker, hoofd-halskanker, lymfeklierkanker, oogmelanomen en sommige hersentumoren. Ik verwacht dat we binnen een jaar of twee ook voor de meeste andere kankersoorten goede rekenmodellen en protocollen hebben. Verder is voor kinderen die bestraald moeten worden protonentherapie de standaard. Groeiende cellen zijn namelijk extra kwetsbaar, waardoor zij later als volwassenen veel meer kans hebben op blijvende complicaties.
Het is belangrijk dat zo veel mogelijk mensen op de hoogte zijn van protonentherapie. Zowel patiënten als hun familie, maar ook alle verwijzende artsen. Voor wie protonentherapie beschikbaar is kunt u hier lezen. Meer informatie voor verwijzers is hier te vinden.
Het volledige interview met radiotherapeut Hans Langendijk in Plus Magazine is hier te lezen.
Wat is Protonentherapie?
Protonentherapie is een bestralingstechniek die sinds 2018 in het UMCG aangeboden wordt. Momenteel heeft meer dan de helft van alle kankerpatiënten bestraling (radiotherapie) nodig. Het doel van bestraling is het doden van kankercellen. Daarbij moeten de gezonde cellen zo veel mogelijk gespaard worden. In Nederland wordt bij bestraling van patiënten met kanker vrijwel altijd gebruik gemaakt van een behandeling met fotonen. Maar protonen geven hun dosis nauwkeuriger af. Hiermee zorgen protonen in vergelijking met fotonen voor een verlaging van de stralingsdosis in omliggend gezond weefsel.